Bijlage Geschiedenis
Overzicht hoofdstukken Geschiedenis
- Wat is geschiedenis?
- Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie
- De Grieks-Romeinse cultuur
- Het Romeinse wereldrijk
- Ontwikkeling van het christendom
- Verspreiding christendom in Europa
- Ontstaan van de islam
- Hofstelsel en horigheid
- Opkomst van handel en ontstaan van steden
- Staatsvorming en centralisatie
- Begin overzeese expansie
- Reformatie
- De opstand
- De Gouden Eeuw
- Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur
- De republiek
- Slavenhandel
- De Bataafse Revolutie
- Industriële Revolutie
- Fabrieksarbeiders
- Opkomst emancipatiebewegingen
- Naar een parlementair stelsel
- Imperialisme en nationalisme
- Eerste Wereldoorlog
- Het nationaalsocialisme
- Jodenvervolging
- Tweede Wereldoorlog
- De koloniën worden onafhankelijk
- De Koude Oorlog
- Wederopbouw en toenemende pluriformiteit
Leerdoelen en kernbegrippen
01 Wat is geschiedenis?
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen waarom het belangrijk is de geschiedenis te bestuderen;
- uitleggen hoe je aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruikt;
- de tien tijdvakken benoemen en de inhoud ervan in grote lijnen beschrijven;
- de geschiedenis ordenen in de traditionele historische perioden.
Kernbegrippen: verleden, heden, oorzaken, gevolgen, chronologie, Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, bronnen, ongeschreven bronnen, archeologie, archeologen, voor Christus, na Christus.
02 Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen waarom jagers-verzamelaars nomaden waren;
- de levenswijze van jagers-verzamelaars omschrijven (in Nederland: Rendierjagers);
- veranderingen beschrijven en toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie;
- verklaren hoe landbouwsamenlevingen zijn ontstaan en hoe de landbouw zich vanuit het Midden-Oosten over Europa heeft verspreid;
- de landbouwsamenlevingen in Nederland beschrijven: Bandkeramiekers, Trechterbekercultuur (hunebedden).
Kernbegrippen: jagers en verzamelaars, nomadisch bestaan, ijstijd, toendraklimaat, rendierjagers, vuursteen, dierenhuiden, landbouw en veeteelt, boerderijen, agrarisch bestaan, landbouwsamenlevingen, agrarische revolutie, Bandkeramiekers, aardewerk, Trechterbekercultuur, hiernamaals, grafgiften, zwerfkeien, hunebedden.
03 De Grieks-Romeinse cultuur
Na deze les kunnen de studenten:
- de verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur en confrontatie met Germaanse cultuur beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de agrarisch-stedelijke samenleving, bouwkunst, kunst en het geloof in de Oudheid.
04 Het Romeinse wereldrijk
Na deze les kunnen de studenten:
- de beïnvloeding van de Grieks-Romeinse cultuur op de Germaanse cultuur beschrijven;
- het belang van de infrastructuur van het Romeinse Rijk voor leger, ambacht en handel beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de Romeinse Limes,Julius Caesar,romanisatie Bataven, einde prehistorie.
05 Ontwikkeling van het christendom
Na deze les kunnen de studenten:
- de verspreiding van het christendom in het Romeinse Rijk toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Jezus, prediking, Palestina, kruisiging, Bijbel, christenvervolging.
06 Verspreiding christendom in Europa
Na deze les kunnen de studenten:
- de verspreiding van het christendom in Europa toelichten;
- het belang van kloosters en monniken voor schriftelijke cultuur toelichten;
- de rol van de Frankische koningen bij de verspreiding van het christendom uitleggen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Willibrord, Friezen en Germanen, missionarissen, Bonifatius.
07 Ontstaan van de islam
Na deze les kunnen de studenten:
- het ontstaan en de verspreiding van de islam toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Mohammed, Mekka, islam, Koran.
08 Hofstelsel en horigheid
Na deze les kunnen de studenten:
- de gevolgen van het verdwijnen van het Romeinse Rijk voor veiligheid, geld, handel verklaren;
- het hofstelsel uitleggen;
- het belang van Karel de Grote voor het hofstelsel toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: volksverhuizingen, hofstelsel, horigheid, leenstelsel, heren, vazallen, Franken, het rijk van Karel de Grote, bisschoppen als leenmannen, Noormannen, de drie standen (adel, geestelijkheid, boeren).
09 Opkomst van handel en ontstaan van steden
Na deze les kunnen de studenten:
- de opkomst van handel en het ontstaan van steden verklaren;
- de opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Hanzesteden, overschotten,handelscentra, ambachten, gilden, gilden systeem (leerling, gezel, meester), geldeconomie, welvaart, kathedralen, kruistochten, Floris V, stadsrechten, kooplieden, stadsbesturen(burgemeesters, vroedschap), schout en schepenen.
10 Staatsvorming en centralisatie
Na deze les kunnen de studenten:
- aan de hand van het Bourgondische Rijk het ontstaan van staten binnen Europa beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: staatsvorming, centralisatie, centraal gezag, privileges, huurlegers.
11 Begin overzeese expansie
Na deze les kunnen de studenten:
- de redenen voor de ontdekkingsreizen uitleggen;
- de gevolgen van de ontdekkingsreizen langs Afrika naar Azië en Amerika voor de handel beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: overzeese expansie, kompas, ontdekkingsreizigers (Columbus, Diaz, Da Gama, Magalhães),nieuwe producten (zoals tomaten, aardappelen, maïs, tabak), kolonisatie van Amerika (stichting van plantages, wrede behandeling indianen), Willem Barentsz.
12 Reformatie
Na deze les kunnen de studenten:
- denkbeelden en gevolgen van de Reformatie herkennen en beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Reformatie, Beeldenstorm, Willem van Oranje, Erasmus, heliocentrisch wereldbeeld, Copernicus, Galilei, boekdrukkunst,Bijbelvertalingen, Hervorming, Luther, Calvijn, katholicisme, protestantisme, hagenpreken.
13 De Opstand
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de Opstand, Karel V en Filips II, kettervervolgingen, Alva, inname Den Briel door Watergeuzen (1572),Unie van Utrecht 1579, moord op Willem van Oranje (1584), Maurits stadhouder, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588), Hugenoten.
14 De Gouden Eeuw
Na deze les kunnen de studenten:
- verbanden leggen tussen de overzeese expansie, het handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: VOC, De Atlas Major Blaeu, Michiel de Ruyter, economische wereldmacht, WIC, monopolie, VOC-schepen (specerijen, porselein, koffie, tabak, zijde), vloot, handelsoorlogen met Engeland, inpolderingen (Beemster), turfwinning.
15 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur
Na deze les kunnen de studenten:
- het burgerlijk bestuur en de stedelijke cultuur in het Nederland van de 17e eeuw herkennen en beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Burgerlijk bestuur, Statenbijbel, grachtengordel, Hugo de Groot, Rembrandt, de Republiek, Gouden Eeuw, tolerantie,schuilkerken, bloei van kunst en wetenschap, uitvindingen (telescoop, microscoop), Christiaans Huygens, Spinoza.
16 De Republiek
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen waarin de staatsinrichting van de Republiek zich onderscheidde van die in andere landen;
- aspecten van het absolutisme beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Vrede van Münster (1648), stadhouder, raadpensionaris en Staten-Generaal, regenten, gewesten, absolute vorsten, Lodewijk XIV.
17 Slavenhandel
Na deze les kunnen de studenten:
- de ontwikkeling van slavenhandel en slavernij beschrijven;
- motieven voor afschaffing van slavenhandel en slavernij toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen:abolitionisme, driehoek handel.
18 De Bataafse revolutie
Na deze les kunnen de studenten:
- denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen beschrijven;
- grondrechten en toenemende politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse revolutie beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Pruikentijd, Verlichting, democratische bewegingen, vrijheid en gelijkheid, Franse Revolutie (1789), Napoleon, buitenhuizen, Eise Eisinga, Willem V, Patriottenbeweging, Bataafse Revolutie (1795).
19 Industriële Revolutie
Na deze les kunnen de studenten:
- kenmerken van de industriële revolutie beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: industriële revolutie, emancipatiebewegingen, de eerste spoorlijn, stoommachine, massaproductie.
20 Fabrieksarbeiders
Na deze les kunnen de studenten:
- de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: kinderarbeid, industriële samenleving, einde huisnijverheid, bevolkingsgroei, verstedelijking, milieuvervuiling,hygiëne, technologische ontwikkelingen, massapers, Vincent van Gogh, De Stijl, Kinderwetje van Van Houten (1874), Leerplichtwet (1901).
21 Opkomst emancipatiebewegingen
Na deze les kunnen de studenten:
- verbanden leggen tussen de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen;
- uitleggen waardoor de burgerij (bourgeoisie) steeds meer politieke invloed kreeg;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Aletta Jacobs, arbeidersbeweging (vakverenigingen), vrije tijd: (sport)verenigingen, vrouwenemancipatie, arbeidstijden, liberalisme, socialisme, communisme.
22 Naar een parlementair stelsel
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen wat een parlementair stelsel is;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: parlementair stelsel, Koning Willem I, de Grondwet, confessionalisme, Lodewijk Napoleon,burgerlijke stand, decimale stelsel, rechtsgelijkheid, Continentaal Stelsel, soeverein vorst,kiesrecht, parlementaire democratie, Thorbecke, ministeriële verantwoordelijkheid, grondrechten.
23 Imperialisme en nationalisme
Na deze les kunnen de studenten:
- de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme;
- uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten van het modern imperialisme waren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: modern imperialisme, Cultuurstelsel, afzetmarkt, kolonialisme, nationalisme, afschaffing slavernij, Max Havelaar.
24 De Eerste Wereldoorlog
Na deze les kunnen de studenten:
- sociale, economische en politieke gevolgen van de wereldcrisis van de jaren ‘30 van de vorige eeuw beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: economische wereldcrisis, Eerste Wereldoorlog, crisisjaren, militarisme, nationalisme, wapenwedloop, vijandbeelden,Centralen, Geallieerden, loopgravenoorlog, neutraliteit, mobilisatie, distributiesysteem met bonkaarten, Interbellum (1918-1939), Vrede van Versailles (1919), Volkenbond, beurskrach op Wall Street (1929), werkloosheid, stempelen, werkverschaffingsprojecten.
25 Het nationaalsocialisme
Na deze les kunnen de studenten:
- kenmerken van het nationaalsocialisme beschrijven;
- de opkomst van het nationaalsocialisme verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: racisme, nationaalsocialisme, Hitler, NSDAP, fascisme, dictatuur, censuur, propaganda, indoctrinatie), NSB, Mussert.
26 Jodenvervolging
Na deze les kunnen de studenten:
- de Jodenvervolging beschrijven;
- de begrippen Lebensraum, antisemitisme en rassenleer beschrijven en uitleggen wat zij met de jodenvervolging te maken hebben;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: rassenwetten, discriminatie, concentratiekampen, Holocaust, Februaristaking, deportaties, Auschwitz, Anne Frank.
27 De Tweede Wereldoorlog
Na deze les kunnen de studenten:
- Europa en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven en voorbeelden van collaboratie, verzet en aanpassing van de Nederlandse bevolking noemen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Blitzkrieg, Pearl Harbor, Slag bij Stalingrad, D-Day, tweefrontenoorlog, totale oorlog, atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, bombardement op Rotterdam, capitulatie, bezetting, ballingschap, collaboratie, verzet, razzia’s, radio Oranje, verduisteren, onderduiken, persoonsbewijzen, slag bij Arnhem, hongerwinter, bevrijding (5 mei 1945), jaarlijkse herdenkingen (4 mei dodenherdenking, 5 mei Dag van de vrijheid).
28 De koloniën worden onafhankelijk
Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen welke rol nationale bewegingen in de Nederlandse koloniën speelden bij het verkrijgen van onafhankelijkheid;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Nationalistische bewegingen in koloniën, onafhankelijkheid, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, Japanse bezetting, politionele acties, onafhankelijkheid Indonesië (1945-1949), onafhankelijkheid Suriname (1975).
29 De Koude Oorlog
Na deze les kunnen de studenten:
- de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de VS ten tijde van de Koude Oorlog beschrijven;
- de belangrijkste gebeurtenissen van deze periode beschrijven en verklaren;
- enkele belangrijke politici noemen en uitleggen welke rol zij in de Koude Oorlog speelden;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Koude Oorlog, satellietstaten, IJzeren Gordijn, containment, BRD en DDR, NAVO, Warschaupact, kapitalisme, democratie, communisme, dictatuur, Stalin, kernwapens, Kennedy, Chroesjtsjov, Berlijnse Muur, Cubacrisis, wapenwedloop, glasnost, perestrojka, val van de Berlijnse Muur, Oostblok, Reagan, Gorbatsjov, Verenigde Naties, Veiligheidsraad.
30 Wederopbouw en toenemende pluriformiteit
Na deze les kunnen de studenten:
- de economische en sociaal-culturele veranderingen en de toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60 in Nederland beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Marshallplan, Wederopbouw, EGKS, (E)EG, consumptiemaatschappij, verzorgingsstaat, AOW, oliecrisis, EU, Euro, amerikanisering, gastarbeid(ers), migranten, jongerencultuur, ontzuiling, feminisme, recreatie, Annie M.G. Schmidt, Slochteren, overstroming 1953, Deltawerken, milieuvervuiling, milieuwetten.